Geloof in je werk

christen zijn op je werk

Een stelletje dooie honden

Dit artikel is het eerste in een serie over het Evangelie van het Koninkrijk.

Recent had ik met iemand een gesprek over christen zijn op je werk. We hadden het over onze collega’s en liefhebben zonder verborgen agenda. Diegene riep uit: “Ja maar, ze moeten toch bekeerd worden?”

Naar aanleiding van onze serie over het Evangelie van het Koninkrijk dacht ik aan het gesprek terug. Hoe zien wij onze collega’s? Als bekeringsobjecten, targets, doelen? Eerlijk gezegd huiver ik er een beetje van om de mensen om mij heen als (potentiële) bekeringsobjecten te zien, dan is de menselijke waardigheid er snel vanaf.

Jezus trok rond en verkondigde het Koninkrijk van God. Hoe zou Hij naar de mensen om hem heen hebben gekeken? Hij riep: “Kom tot inkeer, want het koninkrijk van de hemel is nabij!” (Mt. 4:17). Zou Hij hen ook als bekeringsobjecten zien?

De kreupele kleuter

Er staat een verhaal in de Bijbel van een kleuter die verlamd werd aan beide voeten toen zijn voedster hem optilde om te vluchten, maar hem in de haast om weg te komen liet vallen (2 Sam. 4:4). Deze kleuter, Mefiboset, was de zoon van Jonathan, de hartsvriend van David. Jonathan en zijn vader Saul waren omgekomen en David werd tot koning van Israël gezalfd. De voedster sloeg met Mefiboset op de vlucht omdat het in die tijd gebruikelijk was dat de nieuwe koning de familie van de vorige koning volledig uitmoordde.

Pas jaren later kwam David erachter dat er nog iemand van de familie van Saul in leven was (2 Samuël 9): Mefiboset. David liet hem bij zich brengen en vertelde hem dat hij hem goed zou behandelen, dat hij hem het land van zijn grootvader Saul zou teruggeven en dat hij voortaan bij David aan tafel te gast zou zijn. Hij mocht bij hem aan het hof wonen.

De reactie van Mefiboset? “Wie ben ik, heer, dat u zich bekommert om een dode hond als ik?” Hij ziet zichzelf als een mislukkeling die het niet waard is om aan het hof van koning David te komen wonen. David heeft hier geen boodschap aan en doet er nog een schep bovenop: hij zorgt ervoor dat Mefiboset 36 man personeel krijgt die het land voor hem bewerken!

Zo werd Mefiboset opgenomen aan het hof en behandeld als één van de koningszonen. Hij was veranderd van een dode hond uit een nietszeggend dorpje tot een koningszoon die aan het hof woonde.

Koningszonen

Dit verhaal vertelt heel veel over het hart van God voor de mens. Zoals koning David op zoek ging naar Mefiboset ging God op zoek naar ons om ons bij Hem terug te brengen. Mefiboset zag zichzelf als dode hond, David zag hem niet zo! David zag hem als zoon van zijn beste vriend Jonathan, als belangrijk familielid van de vorige koning, en behandelde hem als zijn eigen zoon. Mefiboset is een typisch beeld van de mens na de zondeval: hij leefde in een uitzichtloze situatie, voelde zich minderwaardig, was een wees en een vluchteling en had geen eigen huis of inkomen. God schiep de mens echter naar zijn beeld, Hij heeft ons zelfs ‘bijna goddelijk’ gemaakt (Ps. 8:6).

God ziet ons niet als de dode honden die we na de zondeval zijn geworden, maar als koningszonen en koningsdochters! Hij ziet ons zoals Hij ons gemaakt heeft! Hij ziet ons niet als verloren zondaars maar als in ere herstelde kinderen van Hem!

Dooie honden of koningszonen?

Jezus ging rond en verkondigde overal het goede nieuws van het Koninkrijk (Lc. 4:43). Hoe zou Hij naar de mensen hebben gekeken? Zou Hij ze hebben gezien als dode honden, zondaars die ver afgedwaald zijn en zich moeten bekeren? Of zou Hij ze gezien hebben als koningszonen die Hij opnieuw wil verbinden aan zichzelf, de Koning, en aan de Vader?

Jezus nodigde de mensen uit aan de tafel van de Koning, net als Mefiboset. Door zijn dood en opstanding is de oorzaak van de verbroken relatie met de Vader opgelost. Jezus heeft de zonde gedragen en verbroken: de weg naar de tafel is vrij!

Als Jezus de mensen zag als koningszonen, hoe kijken wij dan naar onze collega’s? Zien wij hen als verloren zondaars die bekeerd moeten worden, bekeringsobjecten, kreupele kleuters? Of zien we hen als mensen die naar het beeld van God zijn gemaakt, naar wie God op zoek is gegaan toen Hij Jezus gaf? Als zijn kinderen naar wie zijn hart uitgaat?

Wat is het goede nieuws dat wij zo graag willen overbrengen? In het koninkrijk van David werd de dode hond Mefiboset gezien als een koningszoon. In het Koninkrijk van God worden mensen gezien als koningszonen en koningsdochters. In het Koninkrijk van God mogen mensen aanschuiven aan tafel bij de koning, krijgen ze een thuis en krijgen ze autoriteit om de heerschappij te voeren over de aarde. Is dat geen goed nieuws (evangelie)?

Vraag: Hoe zie jij je collega’s?

Lees ook deel twee in de serie over het Evangelie van het Koninkrijk: Trekken of duwen?

Categorie: Getuigen